Sunday, August 29, 2004

Procida

Twee bij een kilometer.


Voor de boten naar Capri staan lange rijen maar voor een boot naar Procida kun je rustig op een bankje wachten tot hij komt. Procida is klein en kennelijk niet zo in trek. Na een half uur varen leggen we aan in de half ronde haven. Hoge huizen met verweerd stucwerk in zachte kleuren wachten ons op. Er is veel bedrijvigheid op de kade, auto’s rijden af en aan, maar er wordt ook ter plekke gehandeld en gefabriceerd. Er zijn wat terrassen waar ook gegeten kan worden, taxi’s doen hun best je te verleiden maar er vraagt niemand of we een kamer zoeken. Gelukkig hebben we de vorige dag telefonisch een kamer geregeld uit een gidsje. We zoeken een bus en ondanks dat het eiland klein is en bussen af en aan rijden moeten we drie kwartier wachten. Eenmaal onderweg scheurt de bus met een rotgang door de nauwe straatjes.


Het hotel ligt halverweg het eiland en is zo te zien eeuwen oud. Nu wat verwaarloosd straalt het grandeur uit met de flinke hal, statige trap en prachtig dakterras. We moeten even wennen aan de kamer met zeven soorten behang uit alle tijden. Twee kasten waar je niet tegen aan moet ademen, anders vallen ze uit elkaar en een w.c. in het torentje. Maar wie kan zeggen onder handgeborduurde lakens te hebben geslapen, om maar te zwijgen van de stapel handdoeken, verse bloemen, citroenen en ruime toiletmiddelen. ‘s Avonds ontdekken we dat het bed ook de eeuwen getrotseerd heeft, maar ons deert het niet. Op aanwijzing van de receptie die geen woord engels spreekt lopen we door de nauwe straat naar de jachthaven om daar wat te eten. Dat we daar opgelicht worden doet Procida geen eer aan.

De straten op Procida zijn uit vorige eeuwen. Nauw en voorzien van kinderhoofdjes zijn ze eigenlijk ongeschikt voor het hedendaags verkeer. Een voordeel is dat je het hoort aankomen, gelukkig maar, want je wordt veronderstelt je tegen de muur te drukken als het langs raast, ongeveer eens in de tien minuten. De straten worden omgeven door hoge muren waarachter tuinen, citroenboomgaarden en hier en daar een huis. Meer naar het centrum toe zijn er kleine winkeltjes om bij de haven over te gaan in een drukke winkelstraat. De mensen van Procida zelf, de oude vrouwen in het zwart, de jonge heupwiegende vrouwen op hakken, lopen alsof ze weten dat niemand ze zal aanrijden.

Na de late lunch genieten we van ons dakterras met ligstoelen en uitzicht op zee. Het eiland is zo klein dat je vrijwel overal de zee aan twee kanten tegelijk ziet. Om zes uur halen we in een nabijgelegen winkeltje brood, kaas en bier om op het terras de zonsondergang af te wachten. Onderweg lopen we even de kerk in. Vier oude vrouwen zeggen met elkaar de vespers. We voelen ons te veel. Na de zonsondergang zitten we zwijgend naar de tuintjes te kijken. De schemering daalt zacht neer. De witte bloemen van de buurvrouw blijven nog lang zichtbaar.
De volgende dag lopen we naar de aankomsthaven en vandaar naar de andere punt waarop een kathedraal en een klooster hoog op de rotsen het eiland overzien. In de kerk hangt bij elk heiligenbeeld een voorgedrukt gebed in het italiaans voor hen die niets meer te vragen hebben. Het uitzicht op de derde haven en de bergen van Procida is prachtig zo in het voorjaar als alle bloemen bloeien. In de zomer zal het als alle andere haventjes zijn. Als we alles bekeken hebben dalen we af en vleien ons in een heerlijke stoel op een terras. Op dit eiland kun je niet veel anders doen dan van de uitzichten genieten maar dat is daar genoeg.

No comments: