Saturday, January 21, 2012
het Groene Eiland
Leuk artikel in De Pers over Procida.
Labels:
eiland Italie,
eiland vlakbij Napels,
golf van napels,
Procida
Sunday, August 29, 2004
Procida
Twee bij een kilometer.
Voor de boten naar Capri staan lange rijen maar voor een boot naar Procida kun je rustig op een bankje wachten tot hij komt. Procida is klein en kennelijk niet zo in trek. Na een half uur varen leggen we aan in de half ronde haven. Hoge huizen met verweerd stucwerk in zachte kleuren wachten ons op. Er is veel bedrijvigheid op de kade, auto’s rijden af en aan, maar er wordt ook ter plekke gehandeld en gefabriceerd. Er zijn wat terrassen waar ook gegeten kan worden, taxi’s doen hun best je te verleiden maar er vraagt niemand of we een kamer zoeken. Gelukkig hebben we de vorige dag telefonisch een kamer geregeld uit een gidsje. We zoeken een bus en ondanks dat het eiland klein is en bussen af en aan rijden moeten we drie kwartier wachten. Eenmaal onderweg scheurt de bus met een rotgang door de nauwe straatjes.
Het hotel ligt halverweg het eiland en is zo te zien eeuwen oud. Nu wat verwaarloosd straalt het grandeur uit met de flinke hal, statige trap en prachtig dakterras. We moeten even wennen aan de kamer met zeven soorten behang uit alle tijden. Twee kasten waar je niet tegen aan moet ademen, anders vallen ze uit elkaar en een w.c. in het torentje. Maar wie kan zeggen onder handgeborduurde lakens te hebben geslapen, om maar te zwijgen van de stapel handdoeken, verse bloemen, citroenen en ruime toiletmiddelen. ‘s Avonds ontdekken we dat het bed ook de eeuwen getrotseerd heeft, maar ons deert het niet. Op aanwijzing van de receptie die geen woord engels spreekt lopen we door de nauwe straat naar de jachthaven om daar wat te eten. Dat we daar opgelicht worden doet Procida geen eer aan.
De straten op Procida zijn uit vorige eeuwen. Nauw en voorzien van kinderhoofdjes zijn ze eigenlijk ongeschikt voor het hedendaags verkeer. Een voordeel is dat je het hoort aankomen, gelukkig maar, want je wordt veronderstelt je tegen de muur te drukken als het langs raast, ongeveer eens in de tien minuten. De straten worden omgeven door hoge muren waarachter tuinen, citroenboomgaarden en hier en daar een huis. Meer naar het centrum toe zijn er kleine winkeltjes om bij de haven over te gaan in een drukke winkelstraat. De mensen van Procida zelf, de oude vrouwen in het zwart, de jonge heupwiegende vrouwen op hakken, lopen alsof ze weten dat niemand ze zal aanrijden.
Na de late lunch genieten we van ons dakterras met ligstoelen en uitzicht op zee. Het eiland is zo klein dat je vrijwel overal de zee aan twee kanten tegelijk ziet. Om zes uur halen we in een nabijgelegen winkeltje brood, kaas en bier om op het terras de zonsondergang af te wachten. Onderweg lopen we even de kerk in. Vier oude vrouwen zeggen met elkaar de vespers. We voelen ons te veel. Na de zonsondergang zitten we zwijgend naar de tuintjes te kijken. De schemering daalt zacht neer. De witte bloemen van de buurvrouw blijven nog lang zichtbaar.
De volgende dag lopen we naar de aankomsthaven en vandaar naar de andere punt waarop een kathedraal en een klooster hoog op de rotsen het eiland overzien. In de kerk hangt bij elk heiligenbeeld een voorgedrukt gebed in het italiaans voor hen die niets meer te vragen hebben. Het uitzicht op de derde haven en de bergen van Procida is prachtig zo in het voorjaar als alle bloemen bloeien. In de zomer zal het als alle andere haventjes zijn. Als we alles bekeken hebben dalen we af en vleien ons in een heerlijke stoel op een terras. Op dit eiland kun je niet veel anders doen dan van de uitzichten genieten maar dat is daar genoeg.
Voor de boten naar Capri staan lange rijen maar voor een boot naar Procida kun je rustig op een bankje wachten tot hij komt. Procida is klein en kennelijk niet zo in trek. Na een half uur varen leggen we aan in de half ronde haven. Hoge huizen met verweerd stucwerk in zachte kleuren wachten ons op. Er is veel bedrijvigheid op de kade, auto’s rijden af en aan, maar er wordt ook ter plekke gehandeld en gefabriceerd. Er zijn wat terrassen waar ook gegeten kan worden, taxi’s doen hun best je te verleiden maar er vraagt niemand of we een kamer zoeken. Gelukkig hebben we de vorige dag telefonisch een kamer geregeld uit een gidsje. We zoeken een bus en ondanks dat het eiland klein is en bussen af en aan rijden moeten we drie kwartier wachten. Eenmaal onderweg scheurt de bus met een rotgang door de nauwe straatjes.
Het hotel ligt halverweg het eiland en is zo te zien eeuwen oud. Nu wat verwaarloosd straalt het grandeur uit met de flinke hal, statige trap en prachtig dakterras. We moeten even wennen aan de kamer met zeven soorten behang uit alle tijden. Twee kasten waar je niet tegen aan moet ademen, anders vallen ze uit elkaar en een w.c. in het torentje. Maar wie kan zeggen onder handgeborduurde lakens te hebben geslapen, om maar te zwijgen van de stapel handdoeken, verse bloemen, citroenen en ruime toiletmiddelen. ‘s Avonds ontdekken we dat het bed ook de eeuwen getrotseerd heeft, maar ons deert het niet. Op aanwijzing van de receptie die geen woord engels spreekt lopen we door de nauwe straat naar de jachthaven om daar wat te eten. Dat we daar opgelicht worden doet Procida geen eer aan.
De straten op Procida zijn uit vorige eeuwen. Nauw en voorzien van kinderhoofdjes zijn ze eigenlijk ongeschikt voor het hedendaags verkeer. Een voordeel is dat je het hoort aankomen, gelukkig maar, want je wordt veronderstelt je tegen de muur te drukken als het langs raast, ongeveer eens in de tien minuten. De straten worden omgeven door hoge muren waarachter tuinen, citroenboomgaarden en hier en daar een huis. Meer naar het centrum toe zijn er kleine winkeltjes om bij de haven over te gaan in een drukke winkelstraat. De mensen van Procida zelf, de oude vrouwen in het zwart, de jonge heupwiegende vrouwen op hakken, lopen alsof ze weten dat niemand ze zal aanrijden.
Na de late lunch genieten we van ons dakterras met ligstoelen en uitzicht op zee. Het eiland is zo klein dat je vrijwel overal de zee aan twee kanten tegelijk ziet. Om zes uur halen we in een nabijgelegen winkeltje brood, kaas en bier om op het terras de zonsondergang af te wachten. Onderweg lopen we even de kerk in. Vier oude vrouwen zeggen met elkaar de vespers. We voelen ons te veel. Na de zonsondergang zitten we zwijgend naar de tuintjes te kijken. De schemering daalt zacht neer. De witte bloemen van de buurvrouw blijven nog lang zichtbaar.
De volgende dag lopen we naar de aankomsthaven en vandaar naar de andere punt waarop een kathedraal en een klooster hoog op de rotsen het eiland overzien. In de kerk hangt bij elk heiligenbeeld een voorgedrukt gebed in het italiaans voor hen die niets meer te vragen hebben. Het uitzicht op de derde haven en de bergen van Procida is prachtig zo in het voorjaar als alle bloemen bloeien. In de zomer zal het als alle andere haventjes zijn. Als we alles bekeken hebben dalen we af en vleien ons in een heerlijke stoel op een terras. Op dit eiland kun je niet veel anders doen dan van de uitzichten genieten maar dat is daar genoeg.
Napels, Sorrento, Ercolano en Ischia
Zondag
Van Napels zien we alleen het stukje tussen vliegveld en station. Het is rustig vanwege de siesta. De stad hangt vol met drogend wasgoed. Aan de was kun je zien wie waar woont. Babytruitjes, sexy slipjes of lakens en mannenondergoed. We nemen een soort metro richting Sorrento en stappen in Ercolano uit. Net buiten het station zakken we neer bij een soort snackbar en eten heerlijke lasagna, inktvis, patat en brood. De bazin begrijpt dat wij van het bier zijn, ziet ons duidelijk voor duitsers aan. Dan volgt een wandeling naar een ‘albergo’ aangekondigd met bordjes die aldoor maar verder wijzen. Het blijkt een vergane gloriehotel te zijn in een grote oude villa. We krijgen de kamer op de vierde verdieping achteraan maar het is een mooie kamer en beneden is een feest aan de gang waar we geen last van hebben. Heldere klokken slaan elk kwartier, in de tuin onder het raam groeien sinasappels. De vensterbank is van marmer. Dit voelt italiaans. We lopen, in de regen, het stadje in dat uitblinkt in gebrek aan eettentjes. Uiteindelijk vinden we een snackbar waar we slices pizza eten en bier drinken tussen opgewonden veertienjarigen. We zijn een bezienswaardigheid.
Maandag
We staan vroeg op en krijgen een paar puddingbroodjes en koffie als ontbijt in dit ‘Hotel de verloren tijd’ van het uiterst onbeleefde personeel We vertrekken zonder fooi te geven, de receptionist kijkt berustend, pakken de bus en stappen uit bij de opgravingen, waar we de eersten zijn. We geven de bagage af en lopen naar beneden waar de oude stad Herculaneum langzaam opgegegraven wordt. Vandaar uit kun je goed zien dat het tegenwoordige Ercolano boven op de antieke stad gebouwd is. Het is wonderbaarlijk, droomachtig om samen door gangen, kamers , zalen en straten te lopen en te bedenken hoe het geweest moet zijn.Er zijn altaars, wandschilderingen, prachtige mozaieken. We lopen over de duizenden witte stukjes marmer die zorgvuldig in een patroon gelegd zijn. Er komen een paar klassen jongetjes op schoolreis. De ruimtes vullen zich met stemmen, als echoos van toen. Het hele stadje is als een berberdorp in elkaar gebouwd. We zien taberna’s met grote stenen potten onder een soort toonbank. Een winkel? Een herberg?
de duiven koeren
alsof er niets gebeurd is
in Herculaneum
kinderen vechten
en schreeuwen net als twee
duizend jaar geleden
stemmen galmen
in de gewelfde ruimte
als echoos van toen
We zijn om 11.00 uur uitgekeken en lopen door de nu drukke winkelstraat terug naar het station waar we op de bus naar de Vesuvius wachten bij een kop koffie.
Het is een zeer oude bus die de slingerweg naar boven kreunend aflegt. Jan houdt me op de hoogte van de ouderdom van passeerende auto’s, de hoeveelheid deuken en de vele narrow escapes. De flanken van de Vesuvius laten de lavabrokken soms goed zien. Het lijkt trollenland. Maar weer verderop wisselt bos zich af met hellingen vol weidebloemen. Allerlei kleuren en hoogten maken de weiden tot één groot boeket. We rijden tot duizend meter en kunnen vandaar tot de rand van de krater klimmen. We besluiten tot koffie en een broodje. De sfeer van de vulkaan is hier al zo voelbaar en zichtbaar
Een vlinder dartelt
Zorgeloos op de helling
van de vulkaan.
De vesuvius
Ligt er kalmpjes bij alsof er
Niks te verbergen is
Als we terug rijden gaat de bus naar Pompei. Zwervers maakt het niet uit waar ze terecht komen. We staan voor de opgraving en omdat onze kaart nog geldig is gaan we naar binnen. Ercolano was klein en besloten, Pompei is groot en vol met japannners. We lopen een uurtje rond en nemen dan de trein naar Sorrento, een heerlijk luxe badplaats. Na wat zoeken vinden we een kamer in de hoofdstraat met een balcon dat over de straat hangt. We eten toeristisch en nadat we uren vanaf ons balkon naar de passanten hebben gestaard en zij naar ons vallen we in slaap ondanks de ongelooflijke herrie op straat.
Dinsdag
We beginnen de dag met in een goedkope kledingzaak een overhemd te kopen (Jan) en een roomkleurige trui (Carla). We ontbijten op een terras en lopen naar de haven waar de dagelijkse boot naar Ischia net vertrekt. We nemen op onze o.v.kaart de boot naar Napels en vandaar de boot naar Ischia. In de tien minuten tussen aankomst in Napels en vetrek worden we bezig gehouden door een tienjarige met een accordeon en een peuter, vragen we naar de boot, worden verkeerd gewezen, kopen kaartjes en halen de boot nog. In Ischiastad krijgen we bij de tourist information een landkaart waarop het lijkt dat de jeugdherberg in the middle of nowhere ligt. We gaan eerst maar eens eten. We denken nog eens na, kopen een buskaart voor een week en komen tenslotte in Cuotto. Er is geen nowhere op Ischia. De hele kust is bebouwd. De busdienst is zeer frequent en slingert over het eiland ook naar de dorpen die een beetje meer naar binnen liggen. Het duurt enkele dagen voor we begrijpen dat de letters achter het buscijfer betekenen welke kant om ze het eiland rondrijden. De jeugdherberg is gehuisd in een oud vervallen maar van oorsprong luxe hotel, dat op de weg en daarachter de zee uitkijkt.Het hotel wordt verbouwd en wegens de overlast krijgen we een prachtige kamer met eigen gerief voor heel weinig geld. ‘sAvonds zitten we na het heerlijke eten in een restaurantje luxueus op ons balkon te kijken hoe de honderden duitse gasten langs de weg lopen en rijden. We zijn ons dan nog niet bewust hoe hongerig de honderden muggen in de kamer zijn.
Woensdag
Na het ontbijt (een broodje, tinnetje jam en een muntje voor de koffieautomaat) is de bus zo vol dat we besluiten maar naar het strand te lopen.Koffie bij een chagerijnige ober met een terras boven de zee. Daarna gaan we in een minibusje dat ons meeneemt naar Panza, een dorpje in het binnenland. Er is niets te doen maar dat vinden we prettig. We bezoeken de kerk, Jan duwt de plaatselijke economie voort door een zwembroek te kopen en we halen Autan tegen de muggen. Helaas blijkt die reeds lang over datum te zijn en de muggen niet te verschrikken. We lopen het dorp rond en nemen de bus naar San Angelino. Dit is een toeristisch plaatsje met een haventje, een kuuroord en een rots in zee. Ik koop een prachtige witlinnen bloes en we bespreken met de verkopster welke gasten hier komen. Duits, russisch en het is toch nog steeds oorlog in Irak, wat moet er toch worden van de wereld. Tijd om te lunchen met uitzicht op de pastelkleurige huizen.
De middag glijdt voorbij. We stappen in de bus met het goede nummer en de verkeerde letter en rijden het hele eiland rond voor we weer terug zijn bij de jeugdherberg. Het enige wat er op zit is maar weer gaan eten dit keer met uitzicht op zee. De vuurtoren laat lichtvingers naar ons wijzen als de zon spectaculair onder gegaan is.
Donderdag
Het absoluut niets doen bevalt zo goed dat we een kilometer verderop uit de bus stappen in Forio. We bekijken de haven waar net als overal op randen en rotsen de vetplantjes bloeien met alles bedekkende roze bloemetjes.Alles en overal bloeit hier met zo’n kleurenpracht dat je je afvraagt waar de rest van de zomer nog iets kan bloeien.
Klaprozen maken
Wuivend hun entree op
het bal champetre
Daarna strijken we neer op een terrasje waar we vier uur doorbrengen met koffie en eten. Maar vooral met kijken hoe op dit mooie pleintje het leven zich voltrekt. We zitten tegenover twee juwelierswinkeltjes de één heel duur, de ander veel goedkoper. Er tussen in een herenkledingzaak. Naast ons terras worden schoenen verkocht. Alles is hier mooi, zelfs oud kapot stucwerk. Links een kerkje met een beeld boven de deur. Een helder klokje geeft de tijd aan, maar op de koepel zie ik een zonnewijzer, een schaduwstreep die over de cijfers van zeven tot vier schuift. Hij kent de zomertijd niet. Honden hebben hier hun dagelijkse routine. Blijkbaar gaan ze even in zee, want ze hebben een natte buik. Daarna lopen ze van terras naar terras om wat te snaaien. Niemand verjaagt hen, evenmin als de Pakistani die mensen sieraden proberen te verkopen. Een Duits echtpaar gaat voor dertig euro de boot in, maar waarschijnlijk komen ze ook nooit op het waterlooplein, waar je hetzelfde een stuk goedkoper kan krijgen. De vrouw van de dure gioilleria heeft kennelijk een dure klant want ze komt koffie halen en de deur gaat half dicht. De honden wisselen van plaats. Een oude monnik loopt voorbij. Om halfdrie komt de serveerster ons het bonnetje brengen met twee glaasjes likeur. Ze gaan sluiten, maar we kunnen rustig blijven zitten. We slenteren wat rond. Bekijken een kerk waarin diensten in het duits gehouden worden en komen tenslotte in de kerk van Franciscus van Assisi. Twee zwaluwen circelen boven ons hoofd, vriendjes van de heilige.
Vrijdag
Ik ben opgevoed met het begrip jeugdherberg. Ik ben er niet verwekt, in die tijd bestonden er geen tweepersoonskamers gemengd, maar het zal niet veel gescheeld hebben. Mijn moeder kon er lyrisch over spreken. Vooral over de herbergvader en moeder. Ik vermoed dat ze de orde en structuur die bij haar thuis misten daar tot haar grote vreugde aantrof. In 1960 maakte ik een fietstocht door de Ardennen en de Eiffel, langs jeugdherbergen. In Belgie kon je wel wild kamperen en onder in de fietstassen van Max zat een tentje.In Duitsland echter kwamen we in jeugdherbergen terecht. Dat is een eufemisme. We kwamen er niet terecht, we klommen er moeizaam naar toe. Want deze onderkomens waren stelselmatig in oude kastelen op toppen van bergen. Nu zitten we weer in een afgekeurd pand, dit keer een prachtige hotelkamer met uitzicht op zee.Gemengd dubbel. De overeenkomst is dat we bij de verkeerde bushalte werden afgezet en er heen moesten klimmen. Vroeger werd je verondersteld te corfeeeen, nu hebben we personeel. Een beeldschone italiaanse veegt elke dag dat het een lust is. De bouwvakkers van de aanpalende steiger zorgen dat er heel wat te vegen valt. Als de veegster je ‘bon giorno’, wenst weet je dat die dag niet meer stuk kan. Als de bouwvakkers zingen ben je figurant in de opera.
Voor het hotel langs is de rondweg van het eiland. Jan begint al te wennen aan de gevaarlijke inhaalmaneuvres die we bezichtigen vanaf ons riante balkon. Ook het toeteren en de oude karretjes op bromfietsbenzine deren ons niet. Een man met een bos bezems over zijn schouder passeert. Gisteren liep hij ze een dorp verder aan te prijzen.Waarschijnlijk loopt hij het eiland rond, 39 kilometer. AOW is hier zo te zien niet royaal. We zijn naar een luxe kuuroord geweest. Bloemen en bomen op terrassen in de kom van de baai.Overal zwembaden wisselend in temperatuur van 26 tot 40 graden.Duizenden ligstoelen en zonnebedden. Honderden vooral oudere mensen. Dit is verwennen. Kokend water borrelt uit de grond en loopt in een goot over het hele terrein. Het is licht zout. Gegeten hebben we ’s avonds bij een strandtentje waar we buitengewoon hartelijk ontvangen werden en het eten heerlijk was. Dit in tegenstelling tot de avond daarvoor in een groot hotel waar de bewoners van de jeugdherberg korting krijgen.
De zee klotst rond de rotsjes, de zon gaat bloedrood onder, de vuurtoren knipt aan. Niets meer te wensen.
Zaterdag
We nemen de bus naar Forio om lekker lui op het pleintje koffie te drinken.Eerst bekijken we de kerk, voor hij weer gesloten is. Hier een diorama van Bethlehem dat grote gelijkenis vertoont met Forio. We hebben dat al eerder gezien. In elk italiaans dorp is Christus geboren. Na de koffie stappen we op de nu rustige bus naar Ischia stad. Tourist information vertelt ons dat het een heerlijke shopping walk is to the castle. Ik koop onderweg een rood twinset bij een verontwaardigde italiaanse. Passen voor zestien euro? No way! Dit is uw maat! We eten heerlijk in een strandtentje en lopen naar het kasteel. Op een eiland gebouwd vierhonderd jaar voor Christus had het in hoogtijdagen 6000-10.000 bewoners. Waar hadden zij hun tuintjes, hun vee? Er waren laster twaalf kerken verdeeld over zeven parochies.Het is van zonaanbidding via christendom tot gevangenis geworden. Nu is het museum. We gaan met een lift omhoog en klimmen nog heel wat treden op en af. We eindigen met het zonnepad vol bloemen en kleuren, nadat we de crypte met fresco’s hebben bekeken. Na het kasteeleiland een drankje op het terras van een aardige man. Aan de overkant ligt een oudere vrouw zeer uitdagend op de rotsen te zonnen. Geen mens let op haar. Met de bus naar huis. Doodmoe eten we vlakbij de jeugdherberg.
Zondag
De eerste koude dag gaan we met de bus naar Ischiastad waar we de aankomst en vetrek van boten naar Napels en Procida vanaf een terras rustig bekijken. Hordes dagjesmensen bezoeken dit eiland. Wat een pech dat het nu net vandaag gaat regenen.Tenslotte nemen we op de gok een bus en belanden op het strand van Barrano.We lopen een eind langs het strand , eten op een goedkoop terras en voeren diepzinnige gesprekken bij het drinken van een liter wijn. Via het strand en een steile klim komen we in San Angelo waar we weer naar Cuotto kunnen met de bus.
In San Angelo is een afgezet stukje strand, vier bij vier meter ongeveer dat zo heet is dat de regen meteen stoom wordt. ’s Avonds eten we heerlijk op het strand, weer bij ene Benny die ons verwelkomt alsof we zijn geliefde grootouders zijn. Zeker een goeie fooi gegeven vorige keer. Door de kou liggen we vroeg in bed waar ik de hele nacht strijd voer met agressive muggen.
De volgende ochtend vetrekken we vroeg met de bus naar de haven om naar Procida te gaan.
Van Napels zien we alleen het stukje tussen vliegveld en station. Het is rustig vanwege de siesta. De stad hangt vol met drogend wasgoed. Aan de was kun je zien wie waar woont. Babytruitjes, sexy slipjes of lakens en mannenondergoed. We nemen een soort metro richting Sorrento en stappen in Ercolano uit. Net buiten het station zakken we neer bij een soort snackbar en eten heerlijke lasagna, inktvis, patat en brood. De bazin begrijpt dat wij van het bier zijn, ziet ons duidelijk voor duitsers aan. Dan volgt een wandeling naar een ‘albergo’ aangekondigd met bordjes die aldoor maar verder wijzen. Het blijkt een vergane gloriehotel te zijn in een grote oude villa. We krijgen de kamer op de vierde verdieping achteraan maar het is een mooie kamer en beneden is een feest aan de gang waar we geen last van hebben. Heldere klokken slaan elk kwartier, in de tuin onder het raam groeien sinasappels. De vensterbank is van marmer. Dit voelt italiaans. We lopen, in de regen, het stadje in dat uitblinkt in gebrek aan eettentjes. Uiteindelijk vinden we een snackbar waar we slices pizza eten en bier drinken tussen opgewonden veertienjarigen. We zijn een bezienswaardigheid.
Maandag
We staan vroeg op en krijgen een paar puddingbroodjes en koffie als ontbijt in dit ‘Hotel de verloren tijd’ van het uiterst onbeleefde personeel We vertrekken zonder fooi te geven, de receptionist kijkt berustend, pakken de bus en stappen uit bij de opgravingen, waar we de eersten zijn. We geven de bagage af en lopen naar beneden waar de oude stad Herculaneum langzaam opgegegraven wordt. Vandaar uit kun je goed zien dat het tegenwoordige Ercolano boven op de antieke stad gebouwd is. Het is wonderbaarlijk, droomachtig om samen door gangen, kamers , zalen en straten te lopen en te bedenken hoe het geweest moet zijn.Er zijn altaars, wandschilderingen, prachtige mozaieken. We lopen over de duizenden witte stukjes marmer die zorgvuldig in een patroon gelegd zijn. Er komen een paar klassen jongetjes op schoolreis. De ruimtes vullen zich met stemmen, als echoos van toen. Het hele stadje is als een berberdorp in elkaar gebouwd. We zien taberna’s met grote stenen potten onder een soort toonbank. Een winkel? Een herberg?
de duiven koeren
alsof er niets gebeurd is
in Herculaneum
kinderen vechten
en schreeuwen net als twee
duizend jaar geleden
stemmen galmen
in de gewelfde ruimte
als echoos van toen
We zijn om 11.00 uur uitgekeken en lopen door de nu drukke winkelstraat terug naar het station waar we op de bus naar de Vesuvius wachten bij een kop koffie.
Het is een zeer oude bus die de slingerweg naar boven kreunend aflegt. Jan houdt me op de hoogte van de ouderdom van passeerende auto’s, de hoeveelheid deuken en de vele narrow escapes. De flanken van de Vesuvius laten de lavabrokken soms goed zien. Het lijkt trollenland. Maar weer verderop wisselt bos zich af met hellingen vol weidebloemen. Allerlei kleuren en hoogten maken de weiden tot één groot boeket. We rijden tot duizend meter en kunnen vandaar tot de rand van de krater klimmen. We besluiten tot koffie en een broodje. De sfeer van de vulkaan is hier al zo voelbaar en zichtbaar
Een vlinder dartelt
Zorgeloos op de helling
van de vulkaan.
De vesuvius
Ligt er kalmpjes bij alsof er
Niks te verbergen is
Als we terug rijden gaat de bus naar Pompei. Zwervers maakt het niet uit waar ze terecht komen. We staan voor de opgraving en omdat onze kaart nog geldig is gaan we naar binnen. Ercolano was klein en besloten, Pompei is groot en vol met japannners. We lopen een uurtje rond en nemen dan de trein naar Sorrento, een heerlijk luxe badplaats. Na wat zoeken vinden we een kamer in de hoofdstraat met een balcon dat over de straat hangt. We eten toeristisch en nadat we uren vanaf ons balkon naar de passanten hebben gestaard en zij naar ons vallen we in slaap ondanks de ongelooflijke herrie op straat.
Dinsdag
We beginnen de dag met in een goedkope kledingzaak een overhemd te kopen (Jan) en een roomkleurige trui (Carla). We ontbijten op een terras en lopen naar de haven waar de dagelijkse boot naar Ischia net vertrekt. We nemen op onze o.v.kaart de boot naar Napels en vandaar de boot naar Ischia. In de tien minuten tussen aankomst in Napels en vetrek worden we bezig gehouden door een tienjarige met een accordeon en een peuter, vragen we naar de boot, worden verkeerd gewezen, kopen kaartjes en halen de boot nog. In Ischiastad krijgen we bij de tourist information een landkaart waarop het lijkt dat de jeugdherberg in the middle of nowhere ligt. We gaan eerst maar eens eten. We denken nog eens na, kopen een buskaart voor een week en komen tenslotte in Cuotto. Er is geen nowhere op Ischia. De hele kust is bebouwd. De busdienst is zeer frequent en slingert over het eiland ook naar de dorpen die een beetje meer naar binnen liggen. Het duurt enkele dagen voor we begrijpen dat de letters achter het buscijfer betekenen welke kant om ze het eiland rondrijden. De jeugdherberg is gehuisd in een oud vervallen maar van oorsprong luxe hotel, dat op de weg en daarachter de zee uitkijkt.Het hotel wordt verbouwd en wegens de overlast krijgen we een prachtige kamer met eigen gerief voor heel weinig geld. ‘sAvonds zitten we na het heerlijke eten in een restaurantje luxueus op ons balkon te kijken hoe de honderden duitse gasten langs de weg lopen en rijden. We zijn ons dan nog niet bewust hoe hongerig de honderden muggen in de kamer zijn.
Woensdag
Na het ontbijt (een broodje, tinnetje jam en een muntje voor de koffieautomaat) is de bus zo vol dat we besluiten maar naar het strand te lopen.Koffie bij een chagerijnige ober met een terras boven de zee. Daarna gaan we in een minibusje dat ons meeneemt naar Panza, een dorpje in het binnenland. Er is niets te doen maar dat vinden we prettig. We bezoeken de kerk, Jan duwt de plaatselijke economie voort door een zwembroek te kopen en we halen Autan tegen de muggen. Helaas blijkt die reeds lang over datum te zijn en de muggen niet te verschrikken. We lopen het dorp rond en nemen de bus naar San Angelino. Dit is een toeristisch plaatsje met een haventje, een kuuroord en een rots in zee. Ik koop een prachtige witlinnen bloes en we bespreken met de verkopster welke gasten hier komen. Duits, russisch en het is toch nog steeds oorlog in Irak, wat moet er toch worden van de wereld. Tijd om te lunchen met uitzicht op de pastelkleurige huizen.
De middag glijdt voorbij. We stappen in de bus met het goede nummer en de verkeerde letter en rijden het hele eiland rond voor we weer terug zijn bij de jeugdherberg. Het enige wat er op zit is maar weer gaan eten dit keer met uitzicht op zee. De vuurtoren laat lichtvingers naar ons wijzen als de zon spectaculair onder gegaan is.
Donderdag
Het absoluut niets doen bevalt zo goed dat we een kilometer verderop uit de bus stappen in Forio. We bekijken de haven waar net als overal op randen en rotsen de vetplantjes bloeien met alles bedekkende roze bloemetjes.Alles en overal bloeit hier met zo’n kleurenpracht dat je je afvraagt waar de rest van de zomer nog iets kan bloeien.
Klaprozen maken
Wuivend hun entree op
het bal champetre
Daarna strijken we neer op een terrasje waar we vier uur doorbrengen met koffie en eten. Maar vooral met kijken hoe op dit mooie pleintje het leven zich voltrekt. We zitten tegenover twee juwelierswinkeltjes de één heel duur, de ander veel goedkoper. Er tussen in een herenkledingzaak. Naast ons terras worden schoenen verkocht. Alles is hier mooi, zelfs oud kapot stucwerk. Links een kerkje met een beeld boven de deur. Een helder klokje geeft de tijd aan, maar op de koepel zie ik een zonnewijzer, een schaduwstreep die over de cijfers van zeven tot vier schuift. Hij kent de zomertijd niet. Honden hebben hier hun dagelijkse routine. Blijkbaar gaan ze even in zee, want ze hebben een natte buik. Daarna lopen ze van terras naar terras om wat te snaaien. Niemand verjaagt hen, evenmin als de Pakistani die mensen sieraden proberen te verkopen. Een Duits echtpaar gaat voor dertig euro de boot in, maar waarschijnlijk komen ze ook nooit op het waterlooplein, waar je hetzelfde een stuk goedkoper kan krijgen. De vrouw van de dure gioilleria heeft kennelijk een dure klant want ze komt koffie halen en de deur gaat half dicht. De honden wisselen van plaats. Een oude monnik loopt voorbij. Om halfdrie komt de serveerster ons het bonnetje brengen met twee glaasjes likeur. Ze gaan sluiten, maar we kunnen rustig blijven zitten. We slenteren wat rond. Bekijken een kerk waarin diensten in het duits gehouden worden en komen tenslotte in de kerk van Franciscus van Assisi. Twee zwaluwen circelen boven ons hoofd, vriendjes van de heilige.
Vrijdag
Ik ben opgevoed met het begrip jeugdherberg. Ik ben er niet verwekt, in die tijd bestonden er geen tweepersoonskamers gemengd, maar het zal niet veel gescheeld hebben. Mijn moeder kon er lyrisch over spreken. Vooral over de herbergvader en moeder. Ik vermoed dat ze de orde en structuur die bij haar thuis misten daar tot haar grote vreugde aantrof. In 1960 maakte ik een fietstocht door de Ardennen en de Eiffel, langs jeugdherbergen. In Belgie kon je wel wild kamperen en onder in de fietstassen van Max zat een tentje.In Duitsland echter kwamen we in jeugdherbergen terecht. Dat is een eufemisme. We kwamen er niet terecht, we klommen er moeizaam naar toe. Want deze onderkomens waren stelselmatig in oude kastelen op toppen van bergen. Nu zitten we weer in een afgekeurd pand, dit keer een prachtige hotelkamer met uitzicht op zee.Gemengd dubbel. De overeenkomst is dat we bij de verkeerde bushalte werden afgezet en er heen moesten klimmen. Vroeger werd je verondersteld te corfeeeen, nu hebben we personeel. Een beeldschone italiaanse veegt elke dag dat het een lust is. De bouwvakkers van de aanpalende steiger zorgen dat er heel wat te vegen valt. Als de veegster je ‘bon giorno’, wenst weet je dat die dag niet meer stuk kan. Als de bouwvakkers zingen ben je figurant in de opera.
Voor het hotel langs is de rondweg van het eiland. Jan begint al te wennen aan de gevaarlijke inhaalmaneuvres die we bezichtigen vanaf ons riante balkon. Ook het toeteren en de oude karretjes op bromfietsbenzine deren ons niet. Een man met een bos bezems over zijn schouder passeert. Gisteren liep hij ze een dorp verder aan te prijzen.Waarschijnlijk loopt hij het eiland rond, 39 kilometer. AOW is hier zo te zien niet royaal. We zijn naar een luxe kuuroord geweest. Bloemen en bomen op terrassen in de kom van de baai.Overal zwembaden wisselend in temperatuur van 26 tot 40 graden.Duizenden ligstoelen en zonnebedden. Honderden vooral oudere mensen. Dit is verwennen. Kokend water borrelt uit de grond en loopt in een goot over het hele terrein. Het is licht zout. Gegeten hebben we ’s avonds bij een strandtentje waar we buitengewoon hartelijk ontvangen werden en het eten heerlijk was. Dit in tegenstelling tot de avond daarvoor in een groot hotel waar de bewoners van de jeugdherberg korting krijgen.
De zee klotst rond de rotsjes, de zon gaat bloedrood onder, de vuurtoren knipt aan. Niets meer te wensen.
Zaterdag
We nemen de bus naar Forio om lekker lui op het pleintje koffie te drinken.Eerst bekijken we de kerk, voor hij weer gesloten is. Hier een diorama van Bethlehem dat grote gelijkenis vertoont met Forio. We hebben dat al eerder gezien. In elk italiaans dorp is Christus geboren. Na de koffie stappen we op de nu rustige bus naar Ischia stad. Tourist information vertelt ons dat het een heerlijke shopping walk is to the castle. Ik koop onderweg een rood twinset bij een verontwaardigde italiaanse. Passen voor zestien euro? No way! Dit is uw maat! We eten heerlijk in een strandtentje en lopen naar het kasteel. Op een eiland gebouwd vierhonderd jaar voor Christus had het in hoogtijdagen 6000-10.000 bewoners. Waar hadden zij hun tuintjes, hun vee? Er waren laster twaalf kerken verdeeld over zeven parochies.Het is van zonaanbidding via christendom tot gevangenis geworden. Nu is het museum. We gaan met een lift omhoog en klimmen nog heel wat treden op en af. We eindigen met het zonnepad vol bloemen en kleuren, nadat we de crypte met fresco’s hebben bekeken. Na het kasteeleiland een drankje op het terras van een aardige man. Aan de overkant ligt een oudere vrouw zeer uitdagend op de rotsen te zonnen. Geen mens let op haar. Met de bus naar huis. Doodmoe eten we vlakbij de jeugdherberg.
Zondag
De eerste koude dag gaan we met de bus naar Ischiastad waar we de aankomst en vetrek van boten naar Napels en Procida vanaf een terras rustig bekijken. Hordes dagjesmensen bezoeken dit eiland. Wat een pech dat het nu net vandaag gaat regenen.Tenslotte nemen we op de gok een bus en belanden op het strand van Barrano.We lopen een eind langs het strand , eten op een goedkoop terras en voeren diepzinnige gesprekken bij het drinken van een liter wijn. Via het strand en een steile klim komen we in San Angelo waar we weer naar Cuotto kunnen met de bus.
In San Angelo is een afgezet stukje strand, vier bij vier meter ongeveer dat zo heet is dat de regen meteen stoom wordt. ’s Avonds eten we heerlijk op het strand, weer bij ene Benny die ons verwelkomt alsof we zijn geliefde grootouders zijn. Zeker een goeie fooi gegeven vorige keer. Door de kou liggen we vroeg in bed waar ik de hele nacht strijd voer met agressive muggen.
De volgende ochtend vetrekken we vroeg met de bus naar de haven om naar Procida te gaan.
Labels:
eiland ischia,
eiland vlakbij Napels,
Ercolano,
Sorrento
Friday, June 04, 2004
Procida
Procida is een piepklein visserseilandje voor de kust van Napels. Het is een droomeilandje, teminste als je droomt van eenvoud en authenticiteit. Het meest opvallende is wel de charme van bewaarde eenvoud. Om die reden koos regisseur Michael Radford het als decor voor zijn film 'Il Postino'. Het café-restaurant uit de film tref je aan in de haven van Coricella. Het nog kleinere schiereilandje Vivara, is sinds een vijftigtal jaar met Procida verbonden via een 120 m. lange brug. dit gedeelte, dat uit de krater is ontstaan, is onbewoond en belangrijk door de bijzondere fauna en flora.
Procida wordt niet geplaagd door het massatoerisme of de `would be` exclusiviteit van Capri. Het heeft ook geen ruimte voor massatoerisme, als in de nauwe en soms erg lange straatjes een auto passeert, dan resteren er vaak nog maar enkele centimeters. Er zijn ook weinig luxe verblijfsmogelijkheden op Procida, en menig toerist zal schrikken van de eerste aanblik op afgepleisterde woningen en het niet opgehaalde huisvuil. Dit is Zuid-Italie, waar men blijkbaar nogal eens staakt. Toerisme is op Procida een bijzaak en daarmee verschilt het hemelsbreed van het nabijgelegen grotere eiland Ischia, dat gedomineert wordt door kurende Duitsers.
Vooral de toerist die houdt van cultuur, stilte en authenticiteit zal zich hier thuis voelen.
Procida wordt niet geplaagd door het massatoerisme of de `would be` exclusiviteit van Capri. Het heeft ook geen ruimte voor massatoerisme, als in de nauwe en soms erg lange straatjes een auto passeert, dan resteren er vaak nog maar enkele centimeters. Er zijn ook weinig luxe verblijfsmogelijkheden op Procida, en menig toerist zal schrikken van de eerste aanblik op afgepleisterde woningen en het niet opgehaalde huisvuil. Dit is Zuid-Italie, waar men blijkbaar nogal eens staakt. Toerisme is op Procida een bijzaak en daarmee verschilt het hemelsbreed van het nabijgelegen grotere eiland Ischia, dat gedomineert wordt door kurende Duitsers.
Vooral de toerist die houdt van cultuur, stilte en authenticiteit zal zich hier thuis voelen.
Subscribe to:
Posts (Atom)